Homepage UNIZO Zoek
Gemeentelijk structuurplanningsproces: Omzendbrief RO 97/02


Situering van het gemeentelijk structuurplanningsproces


Planningsdecreet: ruimtelijk beleid op de drie bestuursniveaus.

Op 24 juli 1996 werd het decreet houdende de ruimtelijke planning door de Vlaamse regering bekrachtigd en afgekondigd. Het verscheen in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 1996. Met dit decreet wordt de juridische basis gelegd voor structuurplanning op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Ook de gemeenten hebben krachtens artikel 6 van het decreet de opdracht ruimtelijke structuurplannen op te maken en vast te stellen.

Een sterke relatie tussen het gemeentelijk structuurplanningsproces en de planningstaken van provincie en Vlaams Gewest.

Naast de gemeente, voeren ook de Vlaamse overheid en de provinciale overheid een eigen ruimtelijk beleid. Aan de basis hiervan liggen de planningstaken opgenomen in respectievelijk het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en in het provinciaal ruimtelijk structuurplan. De planningstaken van de Vlaamse en provinciale overheid zijn met name uitgesproken in:

- gemeenten waarvan delen in een stedelijk gebied zijn opgenomen ondermeer omwille van de problematiek van de afbakening van stedelijke gebieden;

- gemeenten waarvan de ruimtelijke structuur in belangrijke mate bepaald wordt door ruimtelijke elementen van bovenlokaal en/of gewestelijk belang (o.a. hoofdinfrastructuur, zeehavens, elementen van de natuurlijke structuur).

Ten aanzien van de relatie van een gemeentelijk structuurplanningsproces met de planningstaken van het Vlaams Gewest en de provincie wordt het volgende gesteld.

- Omwille van de belangrijke inhoudelijke taken die de gemeente heeft inzake ruimtelijk beleid, ligt het voor de hand dat iedere gemeente zelf een eigen visie uitwerkt op de ruimtelijke ontwikkeling van haar grondgebied. Conform het subsidiariteitsbeginsel hoeft de gemeente voor het uitwerken van die visie niet te wachten op initiatieven van de hogere overheden.

- In afwachting van de uitvoering van de planningstaken door de hogere overheden, is het aangewezen - vanuit de ruimtelijke visie in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan desgevallend aandachtspunten te formuleren bij de structuurbepalende elementen van bovenlokaal en/of gewestelijk niveau op het grondgebied van de gemeente. Deze benadering maakt de gemeente tot volwaardige partner in het overleg tussen de verschillende betrokken bestuursniveaus en maakt een betere onderbouwing en afweging mogelijk door het Vlaams Gewest en/of de provincie bij de uitvoering van hun respectievelijke planningstaken.

- Omwille van de inhoudelijke afstemming van de verschillende planningstaken, wordt de noodzaak aan overleg tussen de bestuursniveaus groter. Bij de uitvoering van een planningstaak hetzij van provinciaal of gewestelijk niveau (o.a. afbakening van een stedelijk gebied) zal hierbij in een vroeg stadium in een specifiek overleg met de betrokken gemeente(n) worden voorzien. De werkwijze is afhankelijk van de omvang en de impact van planningstaak en de vooropgestelde producten (o.a. afbakeningsplan stedelijk gebied, uitvoeringsplan zeehaven).

Streven naar kwaliteitsvolle gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen.

Kwaliteitsvolle gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen zijn diegene waar inhoudelijke samenhang en afstemming bestaat tussen de eigen gemeentelijke visievorming inzake ruimtelijk beleid (bottom-up benadering) en de inhoudelijke doorwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het provinciaal ruimtelijk structuurplan als ruimtelijk referentiekader (top-down benadering).

Deze omzendbrief geeft aan op welke wijze een grotere samenhang kan worden gerealiseerd.

- In wat volgt worden met name de verplichtingen die voortkomen uit de decretale bepalingen in verband gebracht met inhoudelijke aspecten van de structuurplanning op gemeentelijk niveau zoals deze onder meer zijn beschreven in het document "Structuurplanning: een handleiding voor gemeenten uitgegeven door AROHM - Bestuur Ruimtelijke Ordening (de huidige Afdeling Ruimtelijke Planning) in 1994. Dit (nog steeds beschikbare) document beschrijft stap voor stap het gemeentelijk structuurplanningsproces en is aangevuld met praktijkvoorbeelden en inhoudelijke aandachtspunten van een planningsproces. Ondanks de later tot stand gekomen decretale onderbouwing van de structuurplanning blijft dit document actueel en vormt het de leidraad voor het gemeentelijk structuurplanningsproces.

- Daarnaast zijn de in deze omzendbrief opgenomen elementen belangrijke aandachtspunten en overwegingen bij de beoordeling van de doorwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het provinciaal ruimtelijk structuurplan in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Om een optimale doorwerking te realiseren is structureel overleg noodzakelijk tussen het gemeentelijk niveau, het provinciaal en het Vlaams niveau. Hiervoor is een werkwijze uitgewerkt.

Deze omzendbrief richt zich aldus tot de gemeentelijke en provinciale overheden belast met respectievelijk het gemeentelijk en provinciaal ruimtelijk structuurplan en tot de ambtenaren van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM).

Een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan als voorwaarde voor grotere verantwoordelijkheid inzake gemeentelijk ruimtelijk beleid.

Omdat het gemeentelijk; ruimtelijk structuurplan het resultaat is van een intens plannings- en besluitvormingsproces en omdat het een expliciete ruimtelijke visie op de ontwikkeling van de gemeente bevat, een gewenste ruimtelijk structuur uittekent en beleidsmaatregelen aangeeft om deze te realiseren, is het een noodzakelijke voorwaarde voor het toekennen van een grotere verantwoordelijkheid inzake gemeentelijk ruimtelijk beleid. Er kan evenwel niet aanvaard worden dat het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgevat wordt als een instrument om het bestaande instrumentarium zoals de Bijzondere Plannen van Aanleg inhoudelijk uit te hollen of om projecten te verantwoorden die vanuit het Vlaams of provinciaal ruimtelijk beleid ongepast zijn.

Belang en betekenis van een gemeentelijk structuurplanningsproces

Structuurplanning als een proces van visie- en beleidsvorming.

In onze steeds complexere maatschappij is "planning" in het algemeen en ruimtelijke planning in het bijzonder een noodzakelijke voorwaarde voor goed beleid. Planning schept de mogelijkheid om beleidsdoelstellingen voor te bereiden, te onderzoeken en te toetsen aan de beschikbare middelen.

Met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke planning is geopteerd voor de structuurplanning als planningsmethodiek. In het document "Structuurplanningplanning: een handleiding voor gemeenten" staat structuurplanning omschreven als een dynamisch en continu proces van visie- en beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte en de realisatie ervan. Het tot stand komen van een ruimtelijk structuurplan vormt het moment in dit proces waarop belangrijke uitspraken worden gedaan. Het ruimtelijk structuurplan is dan het product dat op een bepaald ogenblik voor een bepaalde beleidsperiode en een bepaalde ruimte de ruimtelijke visie weergeeft, een concept over de gewenste ruimtelijke structuur, de beleidsdoelstellingen en de maatregelen om ze te realiseren.

Deze omschrijving geeft duidelijk aan dat het ruimtelijk structuurplan niet een doel op zich is maar slechts één van de producten in een continu proces voor een goed ruimtelijk beleid. Het ruimtelijk beleid moet aldus evenzeer gericht zijn op het procesmatige (het plannings- en besluitvormingsproces, betrokkenheid van alle partners) als op het decretaal vereiste ruimtelijk structuurplan. Een structuurplanningsproces kenmerkt zich daarbij - vanuit het streven naar ruimtelijke kwaliteit - door de volgende aspecten:

- het creëren van een maatschappelijk draagvlak in de gemeente (en daarbuiten) om de voorstellen te accepteren en erin te investeren door het betrekken van alle maatschappelijke groepen en geledingen bij het ruimtelijk beleid;

- het tegelijkertijd structureel en strategisch werken; dit houdt naast het streven naar een langetermijnvisie ook het realiseren van projecten en acties op korte termijn in;

- het flexibel plannen met plaats voor onzekerheden en onvolledigheden;

- het nemen van eigen verantwoordelijkheid over wat zelf kan worden gedaan op gemeentelijk niveau en hierover uitspraken doen;

- het inspelen op de veranderende realiteit en hiervoor de nodige keuzen durven maken;

- het overleggen met de andere bestuursniveaus inzake het ruimtelijk beleid van die andere bestuursniveaus;

- de gerichtheid op realisatie.

Veel aandacht voor het procesmatige in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Bij de beoordeling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zal dan ook terecht veel aandacht gaan naar de wijze waarop de ruimtelijke beleidsopties in de gemeente tot stand komen en hoe deze in de toekomst zullen worden uitgevoerd. De gemeente moet daarom duidelijk vermelden hoe het plannings- en besluitvormingsproces is opgebouwd en hoe het zal worden voortgezet uitgaande van de opties in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De aanpak van een plannings- en besluitvormingsproces staat in de vermelde handleiding beschreven.

Inhoudelijke elementen van een gemeentelijk ruimtelijk beleid

Belangrijke inhoudelijke taken inzake gemeentelijk ruimtelijk beleid.

De gemeente heeft een grote verantwoordelijkheid om met haar ruimtelijk beleid een duurzame ruimtelijke ontwikkeling na te streven en een kwalitatieve leefomgeving te realiseren. Dit betekent dat de gemeente belangrijke inhoudelijke taken heeft inzake het ruimtelijk beleid, weliswaar binnen het ruimtelijk referentiekader dat door de provincie en het Vlaams gewest wordt gesteld. De gemeente heeft minstens de volgende taken inzake ruimtelijk beleid:

- het ontwikkelen van een visie en het nemen van maatregelen inzake woningbouw, hiermee wordt het ruimtelijk kader aangegeven voor het gemeentelijk huisvestingsbeleid;

- het ontwikkelen van een visie en het nemen van maatregelen inzake de lokale economische activiteiten (o.a. kleinhandel, (agrarische) bedrijven, zonevreemde bedrijven); hiermee wordt het ruimtelijk kader aangegeven voor het gemeentelijk economisch beleid;

- het ontwikkelen van een visie en het nemen van maatregelen om de gemeente leefbaar en bereikbaar te houden (ook met collectief vervoer en langzaam verkeer); hiermee wordt het ruimtelijk kader aangegeven voor het gemeentelijk mobiliteitsbeleid (o.a. in het mobiliteitsplan);

- het ontwikkelen van een visie en het nemen van maatregelen inzake het fysisch systeem en de ruimtelijke aspecten hiervan; hiermee wordt het ruimtelijk kader aangegeven voor het gemeentelijk milieubeleid.

Het ruimtelijk beleid kan en moet niet steeds met het ruimtelijk instrumentarium (o.a. uitvoerende plannen) worden gerealiseerd; andere instrumenten kunnen worden ingezet. Dit zijn ondermeer het instrument van het gemeentelijk grondbeleid de mobiliteitsconvenant, instrumenten uit het milieubeleid of uit het economisch beleid.

Visie in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgebouwd vanuit de structuurbepalende elementen en sectorale problemen.

Zoals in de memorie van toelichting bij het Planningsdecreet van 24/7/1996 wordt aangegeven, is het ruimtelijk structuurplan allereerst een beleidsdocument, waarin de overheid haar visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling vastlegt. Deze visie wordt opgebouwd vanuit (1) de structuurbepalende elementen in de gemeente en (2) de sectorale problemen in de gemeente.

De structuurbepalende elementen in de gemeente.

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan doet het gemeentebestuur uitspraak over de (ruimtelijk) structuurbepalende elementen van lokaal belang en formuleert een expliciete (ruimtelijke) visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Daarbij worden ook de aanwezige structuurbepalende elementen aangegeven waarover in de bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van het provinciaal ruimtelijk structuurplan en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uitspraken worden geformuleerd (d.i. de planningscontext). Vanuit de eigen gemeentelijke ruimtelijke visie kunnen desgevallend aandachtspunten worden geformuleerd bij de ontwikkeling van structuurbepalende elementen van bovenlokaal en gewestelijk belang. Deze zullen de basis vormen voor het overleg met de betrokken bestuursniveaus.

De structuurbepalende elementen van lokaal belang zijn in algemene bewoordingen te omschrijven als de elementen die de hoofdlijnen van de ruimtelijke structuur van het lokaal niveau beschrijven.

De ruimtelijke analyse en de visievorming heeft in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan betrekking op die ruimtelijke elementen (of entiteiten) die de structuur van de gemeente bepalen. Deze zijn uiteraard verschillend van diegene die als structurerende componenten zijn opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen met name de stedelijke gebieden, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren.

Op gemeentelijk niveau komen voor:

- de elementen die de woon- en leefstructuur bepalen (o.a. kernen, gehuchten, linten);

- de elementen die de natuurlijke structuur bepalen (o.a. beekvalleien, natuur in de bebouwde omgeving);

- de elementen die de structuur van de open gebieden op gemeentelijk niveau bepalen met hierin de verschillende functies zoals ondermeer de landbouw- en natuurfunctie;

- de concentraties van economische activiteiten (o.a. kleinhandelsconcentraties en bedrijventerreinen buiten de woon- en leefstructuur); 

- de concentraties van andere lokaal belangrijke functies (toeristische en recreatieve activiteiten, gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen);

- de infrastructuren (opgevat als ruimtes met meer dan een verkeersfunctie);

Ook voor de ruimtelijke elementen die het beeld van de gemeente in sterke mate bepalen, is het aangewezen beleidsmatige uitspraken te doen.

De sectorale problemen in de gemeente.

Tevens worden sectorale problemen, ontwikkelingen en ruimtebehoeften opgenomen in het ruimtelijk structuurplan voor zover zij in de gemeente een rol spelen. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt aldus het integratiekader of het referentiekader voor hun ontwikkeling.

Het bovenstaande betekent niet dat in elke gemeente hetzelfde wordt onderzocht of dat de inhoud van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan overal hetzelfde is. De inhoudelijke invulling van een gemeentelijk structuurplanningsproces wordt aldus sterk bepaald door de bestaande lokale problematieken en door de intensiteit en voortgang van het proces. Planning is met name selecteren, focussen op wat moet en kan. Een overzicht hoe dit kan worden aangepakt en welke producten in het proces kunnen worden opgemaakt (o.a. startnota, beslissingsnota) wordt uitvoerig gegeven in het document ''Structuurplanning, een handleiding voor gemeenten".

Vertaling van inhoudelijke aspecten van het structuurplanningsproces naar de decretale vereisten

Daarnaast is het decretaal verplicht dat, conform de structuurplanningsmethodiek, de inhoudelijke aspecten van het structuurplanningsproces worden vertaald naar de drie onderdelen van een ruimtelijk structuurplan met name (1) de bestaande ruimtelijke structuur, (2) de gewenste ruimtelijke structuur en (3) de bindende bepalingen. Aan deze onderdelen wordt een specifiek juridisch statuut toegekend.

Het informatief gedeelte: de bestaande ruimtelijke structuur en prognoses.

In dit onderdeel worden de belangrijkste (ruimtelijke) elementen die de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente bepalen zowel morfologisch als functioneel aangegeven Dit zijn minstens de volgende elementen:

- De ruimere situering van het gebied en de relatie met de buurgemeenten.

Dit is de ruimtelijke context op macroschaal. De gemeente wordt daarbij gepositioneerd ten aanzien van de bestaande structuurbepalende elementen van bovenlokaal en/of gewestelijk belang. Uitdrukkelijk worden de elementen uit de bestaande ruimtelijke structuur van het provinciaal ruimtelijk structuurplan en van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen opgenomen.

- De hogervermelde structuurbepalende elementen binnen de gemeente.

Dit is de ruimtelijke context op mesoschaal (schaal van de gemeente).

- Desgevallend de structuurbepalende elementen van deelgebieden binnen de gemeente (= microschaal).

Hierop aansluitend worden de aanwezige ruimtelijke tendenzen, de problemen de kwaliteiten en de potenties die samenhangen met de bestaande ruimtelijke structuur aangegeven. Verder maken deel uit van het onderdeel bestaande ruimtelijke structuur:

- de planningscontext waaronder de juridische context (inclusief deze op provinciaal en gewestelijk niveau waaronder de bepalingen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het provinciaal ruimtelijk structuurplan);

- de projecten die op stapel staan;

- het huidig ruimtelijk beleid en de krachten die de planning in de gemeente bepalen;

- de beperkingen en de onzekerheden ten aanzien van het toekomstig ruimtelijk beleid.

Daarnaast worden minstens prognoses uitgewerkt voor:

- de kwantitatieve behoefte aan bijkomende woningen (analyse van vraag en aanbod).

- de kwantitatieve behoefte aan ruimte voor economische activiteiten (analyse van vraag en aanbod).

Ander gericht onderzoek (kwantitatief of kwalitatief) naar sectorale ontwikkelingen met hun ruimtelijke impact blijven steeds mogelijk (o.a. voor verkeer en vervoer).

Het richtgevend gedeelte: de gewenste ruimtelijke structuur.

Dit onderdeel bevat minstens de volgende inhoudelijk samenhangende elementen.

- Een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van de gemeente.

Deze ruimtelijke visie heeft betrekking op het ruimtelijk functioneren van de hele gemeente en is tegelijk abstract en concreet. Het karakter en de rol die men de gemeente wil geven, wordt kernachtig geformuleerd.

- Ruimtelijke principes (of conceptelementen) die de visie kernachtig en bondig weergeven.
In het document "Structuurplanning: een handleiding voor de gemeente" komen de inhoud en de opmaak van ruimtelijke principes uitgebreid aan bod. De conceptelementen of ruimtelijke principes geven aan hoe men wil omgaan met componenten en deelgebieden in de gemeente die essentieel zijn voor de ruimtelijke structuur van de gemeente. Het geheel van de ruimtelijke principes of de conceptelementen zit vervat in een structuurschets of de schematische weergave van de ruimtelijke visie.

- Een gewenste ruimtelijke structuur opgebouwd naar de structuurbepalende elementen waarvoor een ruimtelijk beleid wordt vooropgesteld;

Op basis van de visie en de ruimtelijke principes wordt - vertaald naar de structuurbepalende elementen van lokaal niveau - een gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente uitgewerkt zowel morfologisch als naar functioneren; ook voor specifieke sectorale ontwikkelingen kan desgevallend een gewenste ruimtelijk structuur worden uitgewerkt.

Concreet betekent dit dat vanuit de ruimtelijke visie de volgende (ruimtelijke) elementen aan bod komen.

- De uitwerking van de gewenste woon- en leefstructuur, met name naar de betrokken woonkernen en in het bijzonder met betrekking tot het wonen en het werken; de schematische aanduiding van de bebouwde ruimte en de gekozen ontwikkelingsrichting (gebaseerd op de prognoses); desgevallend worden (strategische) projecten voor de ontwikkeling van de woonkern en/of de structuurbepalende gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen in de kern aangeduid.

- De uitwerking van de gewenste natuurlijke structuur (o.a. naar beekvalleien) en van de gewenste structuur van de open gebieden op gemeentelijk niveau (o.a. naar de landbouwfunctie);

- De uitwerking van de gewenste infrastructuren (o.a. naar de wegeninfrastructuur, de openbaarvervoersinfrastructuur (o.a. stationsomgeving, stopplaatsen, busbanen), de gewenste infrastructuur voor langzaam verkeer (fietsroutes, voetgangersroutes);

- De uitwerking van de gewenste concentraties van economische activiteiten in het bijzonder van concentraties van kleinhandel en diensten, productie, distributie en/of logistiek buiten de kernen (gebaseerd op de prognoses).

- De uitwerking van de gewenste concentraties van andere belangrijke functies (o.a. recreatieve en toeristische structuur);

- De uitwerking van de gewenste beeldbepalende elementen in de gemeente (o.a. gebouwen, constructies, natuurlijke elementen);

Daarnaast kan het - indien de lokale problematiek hierin een rol speelt - aangewezen zijn een ruimtelijk-sectorale benadering uit te werken met betrekking tot:

- een gewenste ruimtelijke-economische structuur voor alle economische activiteiten in de gemeente;

- een gewenste recreatieve structuur voor alle recreatieve en toeristische activiteiten

Deel bindende bepalingen.

De bindende bepalingen zijn de spil tussen de gewenste ruimtelijke structuur en de realisatie ervan. Hun functie bestaat erin het dwingend kader aan te geven voor de uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan via uitvoerende instrumenten. Het bevat die maatregelen die essentieel worden geacht om de visie en de opties van het ruimtelijk structuurplan op het terrein uitvoerbaar te maken. Om die reden moeten de bindende bepalingen inhoudelijk samenhangend zijn en moeten zij ook samenhangend zijn wat het tijdsperspectief voor de uitvoering betreft.

De bindende bepalingen worden best gegroepeerd overeenkomstig de structuurbepalende elementen zoals die in de onderdelen bestaande ruimtelijke structuur en gewenste ruimtelijke structuur van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan worden behandeld. De bindende bepalingen leveren een actieprogramma en zijn aldus verifieerbaar of toetsbaar wat de uitvoering ervan betreft. Het gaat om:

- selectie en indelingen naar beleidscategoriëen. Hieronder kunnen o.a. worden begrepen:

- de indeling van lokale wegen;

- de selectie van knooppunten en inrichtingselementen (o.a. pleintjes) op het lokaal wegennet;

- de selectie van de straten in langzaam-verkeerroutes;

- de indeling naar types woongebieden;

- de selectie van strategische projecten van gemeentelijk niveau;

- de selectie van beeldbepalende elementen;

- opties en taakstellingen in verband met het te voeren ruimtelijk beleid en in het bijzonder de realisatie van de gewenste ruimtelijke structuur. Hieronder kunnen o.a. worden begrepen:

- de op te maken gemeentelijke uitvoerende plannen met de inhoudsomschrijving;

- de op te maken gemeentelijke verordeningen;

- de uit te voeren deelonderzoeken;

- de uitwerking en afstemming van sectorale initiatieven uitgaande van de ruimtelijke opties (o.a. GNOP, mobiliteitsplan);

- de initiatieven voor overleg met andere besturen over specifieke ruimtelijke opties;

- de actieprograrnma's en stimulansen inzake de ruimtelijke aspecten van het grondbeleid, huisvestingsbeleid, beleid voor gemeenschapsvoorzieningen, landbouwbeleid;

- kwantitatieve bepalingen. Hieronder kunnen o.a. worden begrepen:

- het te realiseren woningaanbod;

- de te realiseren volkshuisvestingsprojecten

- de na te streven dichtheden;

Voor de inhoud en de formulering van de bindende bepalingen verdienen de volgende elementen de nodige aandacht.

- De bindende bepalingen moeten zich strikt beperken tot de eigen gemeentelijke bevoegdheid inzake het ruimtelijk beleid. Voor het realiseren van ruimtelijke opties die buiten de gemeentelijke bevoegdheid zijn gelegen, kan in de bindende bepalingen worden aangegeven dat hiervoor initiatieven genomen worden tot overleg en/of samenwerking met de andere bestuursniveaus.

- Er mag geen rechtstreekse band zijn tussen de bindende bepalingen en het concrete vergunningenbeleid gelet op artikel 7, § 7 van het decreet houdende de ruimtelijke planning.

Werkwijze voor een structureel overleg tussen Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau

Nood aan goed gestructureerd en regelmatig overleg tussen de bestuursniveaus.

De inhoudelijke afstemming van de taken inzake ruimtelijk beleid tussen het Vlaams gewest, de provincie en de gemeente vragen om een goed gestructureerd en regelmatig overleg. In functie van een vlottere afhandeling van de decretaal vereiste toetsing van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het provinciaal ruimtelijk structuurplan en in een volgende stap de behandeling van de uitvoeringsmaatregelen (o.a. uitvoerende plannen) is het van het grootste belang voorafgaand te beschikken over een goede overlegstructuur en een vertrouwensrelatie.

Om die reden is het aangewezen dat de Afdeling Ruimtelijke Planning van AROHM en de betrokken cellen Ruimtelijke Ordening van de provinciale Afdeling ROHM en desgevallend de provinciale overheid belast met het provinciaal ruimtelijk structuurplan als bevoorrechte partners in het planningsproces op gemeentelijk niveau worden aanzien. Het structureel overleg tussen de drie bestuursniveaus moet het mogelijk maken dat:

- het planningsproces van dichtbij kan worden gevolgd en indien nodig kan worden ondersteund;

- een vlotte doorstroming van informatie en gegevens vanuit het Vlaams en het provinciaal niveau naar het gemeentelijk niveau mogelijk wordt;

- voorafgaand aan de beoordeling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een afstemming kan plaatsvinden tussen de gewestelijke, provinciale en de gemeentelijke planningstaken en -opties.

Een werkwijze voor structureel overleg op maat van iedere gemeente.

De volgende werkwijze voor het structureel overleg over het gemeentelijke structuurplanningsproces wordt vooropgesteld.

- Bij de start van het gemeentelijk planningsproces worden afspraken gemaakt en wordt een timing met overlegmomenten voorgelegd aan de bovenvermelde Afdelingen van AROHM en de provinciale overheid belast met het provinciaal ruimtelijk structuurplan.

- Het overlegmoment wordt georganiseerd voorafgaand aan beslissingsmomenten over documenten die in het kader van een gemeentelijk structuurplanningsproces worden opgemaakt (o.a. startnota, ontwerp van ruimtelijk structuurplan). Op deze wijze kunnen de commentaren en opmerkingen van de andere bestuursniveaus worden ingebracht bij de bespreking van de documenten in het College van Burgemeester en Schepenen en/of Gemeenteraad.

- Voor een efficiënte gang van zaken worden de documenten enige tijd vooraf toegestuurd.

- Eventuele commentaren en opmerkingen uit de overlegmomenten kunnen schriftelijk worden bevestigd.

- De gemeente geeft aan op welke wijze de commentaren en opmerkingen van de overlegmomenten in het verdere planningsproces zijn opgenomen.

De intensiteit en de praktische modaliteiten van het overleg kunnen verschillen naargelang de voortgang en de inhoudelijke complexiteit van het gemeentelijk structuurplannningsproces.

 
Terug naar vorige pagina Maak een afdruk van deze pagina:
Bestuurderskrant Juni 2014